Ga naar de inhoud

De subjectieve portefeuille

Foto: stadscentrum Gent, de stad waar ik woon. Dichter bij huis kan een home bias niet liggen (bron: Tammy Trix)

Bij aandelenselectie wordt vaak gepraat over je horizon, je risicoprofiel en eventueel je beleggingsstrategie, maar eigenlijk zijn je keuzes veel subjectiever. En dat is oké. Je wilt het tenslotte interessant houden.

Als je beleggen wilt volhouden op de lange termijn, heb je twee opties: je maakt het passief of je maakt het interessant. Ik ben mijn beleggingsreis in 2021 begonnen langs de passieve route van ETF’s, met als eerste tussenstop de Amerikaanse S&P500. Na de ontdekking van de landen met een ontwikkelde economie via de iShares All-World ETF (IWDA), besloot ik toch al snel dat ik mijn watchlist meer volgens mijn interesses wilde samenstellen. Vanaf 2023 ligt de nadruk in mijn portefeuille op aandelen.

Als beginner lijkt het alsof aandelenselectie gebaseerd is op cijfers en analyse, maar dat is maar de helft van het verhaal. In mijn bijdragen wil ik graag de aandacht richten op de andere helft: de overwegingen die meespelen in mijn keuzes voor bedrijven, los van de cijfers.

Dat begint al bij de aanleg van een beleggingsuniversum: ik heb een voorkeur voor kwaliteitsbedrijven en ik houd rekening met duurzaamheid en goed bestuur. Op basis van deze voorkeuren en een aantal financiële parameters, heb ik de duizenden bedrijven die beursgenoteerd zijn teruggebracht naar een persoonlijke lijst van 420 bedrijven die aan mijn eerste screening voldoen. Ervan uitgaand dat die 420 bedrijven financieel gezond zijn, is daaruit een selectie maken van maximaal 30 bedrijven om in portefeuille te houden dus heel subjectief: je begint met die bedrijven te analyseren waar je het meest interesse in hebt.

Een overzicht van een aantal subjectieve parameters:

1. De home bias

“Leve België” zong Clouseau en veel beleggers lijken het daarmee eens te zijn. In IWDA heeft België een weging van 0,25%, bij veel Belgische beleggers zal dat een stuk hoger liggen. We hoeven de home bias niet te beperken tot ons eigen land: als ik mijn home bias uitbreid tot Nederland en dan tot Europa, wijkt het resultaat duidelijk af van IWDA. Mijn weging voor België + Nederland is 15,20% tegenover 1,30% in IWDA; alle Europese landen samen hebben een weging van 35% in mijn portefeuille tegenover een 14% in IWDA.

Nu is het belangrijk om de spreiding in de gaten te houden, maar uiteindelijk zoek je als belegger naar bedrijven waar je een bepaald rendement mee denkt te behalen. Of je een bedrijf dicht bij huis zoekt of in verre oorden, is dus minder van belang dan de kwaliteit ervan.

2. Bedrijven die je snapt

Een stokpaardje van topbelegger en schrijver Peter Lynch: “Vergeet semiconductors, ik ben rijk geworden met Dunkin’ Donuts!” Hij heeft best wel een punt: begrijpen wat een bedrijf doet, hoe het verdienmodel in elkaar zit en wat de risico’s zijn, hoort bij de analyse. Dat is makkelijker te bepalen bij een bedrijf als Dunkin’ Donuts dan bij bv. Nvidia.

Toch is dit erg subjectief: hoe goed je een bedrijf snapt, kan aan je huidige inzicht liggen, maar ook aan je motivatie om een bedrijf te doorgronden. Stel dat je gefascineerd bent door Nvidia en dit bedrijf graag op de lange termijn wil blijven volgen, kan je wel degelijk de kennis opbouwen die nodig is om het bedrijf te snappen. In dat geval is Nvidia misschien wél een betere keuze dan Dunkin’ Donuts.

3. Producten of diensten die je gebruikt

Ik gebruik zowel een Mac als een Windowslaptop in mijn onderneming. Beide toestellen hebben hun voor- en nadelen. Buiten enkele handigheidjes die Apple beter heeft vormgegeven, blijf ik voor kantoorwerk toch eerder een Windowsfan. Hoewel Apple en Microsoft traditioneel als rechtstreekse concurrenten worden beschouwd, hebben ze een erg verschillend aanbod en spreekt hun branding verschillende groepen aan. Dit zou een vertrekpunt kunnen zijn om één van deze twee bedrijven te kiezen voor een analyse.

Dit kan ook de andere kant op werken: heb je een slechte ervaring gehad met een product of krijgt een product negatieve kritiek op het internet, dan kan dat een reden zijn om het bedrijf links te laten liggen. Problemen met producten kunnen wijzen op structurele problemen binnen het bedrijf. Daarnaast blijft het belangrijk dat je interesse behoudt in je belegging. Waarom een bedrijf kiezen dat je niet aanstaat als er meer dan genoeg interessante bedrijven zijn die je wél wilt opvolgen?

4. Thema’s als duurzaamheid en trends

Zonne-energie wordt steeds goedkoper, daar profiteren een aantal bedrijven van. Hernieuwbare energie zorgt dan wel weer voor pieken en dalen op het net, dus de netbeheerders weten de komende jaren ook hoeveel werk hen te wachten staat. En wat met de transitie naar elektrificatie, warmtepompen en airconditioning?

Voor een aantal beleggers zal duurzaamheid een sterke drijfveer zijn om actief te beleggen of ETF’s te kiezen met een ESG- of SRI-label. Bedrijven in sectoren die de komende jaren sterk zullen groeien, kunnen ook meeliften op de bredere trend – ik denk aan Elia, Schneider Electric, Thermador Groupe, Enphase Energy of Melexis.

Bovendien kunnen trends op korte termijn zorgen voor momentum. In 2020-2021 zagen we bv. een sterke koerswinst bij aandelen en ETF’s in de hernieuwbare energie. Een belegger die weet hoe je op momentum kunt inspelen, kan hier ook gebruik van maken om een mooi rendement te behalen.

5. Vertrouwen in het management

Onlangs werd bekendgemaakt dat Carlos Tavares, de ceo van Stellantis, per direct moet vertrekken. Het Europese autoconcern heeft het moeilijk met de omschakeling naar elektrisch rijden en digitalisering, waardoor de concurrentie van Tesla en de Chinese merken steeds verder oploopt. In dit klimaat heeft Tavares een kostenbesparingsbeleid gevoerd, met kwaliteitsproblemen en prijsverhogingen, alsook een gebrek aan innovatie, tot gevolg.

Vergelijk dat met het management van Copart. Copart is een Amerikaans bedrijf dat autokerkhoven beheert en tweedehandsauto’s veilt. Het is een familiebedrijf opgericht in 1982 en in 2024 is Jeff Liaw aangesteld als derde ceo, na de oprichter Willis Johnson (1982-2010) en zijn schoonzoon Jay Adair (2010-2024). Al tijdens de jaren 90 begreep Johnson dat een online lidmaatschap een netwerkeffect zou veroorzaken: Copart is vandaag bijna een monopolist en 80% van de omzet komt uit dit lidmaatschap voor online veilingen. Jay Adair had het voortdurend over de toekomst van het bedrijf binnen 40 jaar en zijn salaris was 1 dollar + Copart-aandelen. Die focus op aandeelhouderswaarde en lange termijn zien we ook terug in de resultaten: in de laatste 10 jaar was het rendement van Copart het dubbele van de Nasdaq en het viervoudige van de S&P500. Ook het terug inkopen van aandelen gebeurt enkel bij een lage waardering, zodat geen aandeelhouderswaarde vernietigd wordt.

Het management is natuurlijk maar één element in de beoordeling van een bedrijf, maar ik heb in elk geval veel meer vertrouwen in Copart dan in Stellantis.

Als we hiermee rekening houden, wordt de beleggingsreis van elke belegger persoonlijker dan enkel een strategie, een horizon en een risicoprofiel vaststellen. Aswath Damodaran spreekt van “Numbers & Narrative”: de Numbers zijn voor iedereen hetzelfde, maar door de Narratives zijn geen twee portefeuilles gelijk. Ik zoek alvast verder mijn weg doorheen de Numbers & Narratives in mijn beleggingsuniversum om tot een portefeuille te komen die helemaal bij mij past.

Vond je dit artikel interessant? Deel het dan met je vrienden:

Registreer je
Registreren voor

0 Reacties
Oude eerst
Nieuwe eerst
Inline feedbacks
Zie alle reacties